Financiën
BTW naar 6 %
Fitness.be is er na jarenlang lobbywerk en een gerechtelijke procedureslag in geslaagd om voor het grootste deel van onze sector de BTW naar het verlaagde tarief van 6% te krijgen. Ook teveel betaalde BTW kon worden teruggevorderd. Momenteel vallen professionals welke enkel werken op afspraak nog uit de boot. Ook hiervoor is een nieuwe procedure opgestart en opnieuw overleg met de betrokken administratie ingepland. Hieronder schetsen we voor de geïnteresseerden de toch wel lange voorgeschiedenis.
Sedert 1984 bestaat in België een dispuut onder welke omstandigheden een sportinrichting btw mag aanrekenen aan 6% of 21%. De Belgische btw administratie publiceerde in 1984 een circulaire waarin ze stelde dat het geven van lessen of begeleiding tijdens het beoefenen van de sport, verder ging dan het verlenen van toegang en gebruik sportaccommodatie. Het verlenen van recht op toegang en gebruik van sportinrichtingen is onderworpen aan btw tarief van 6%. Het geven van lessen en begeleiding tijdens de sportlessen is onderworpen aan btw tarief van 21%
Na een arrest van het Hof van Beroep op 17 september 2013, waarin voor één bepaald concept, circuitlessen werden ondergeschikt verklaard aan het gebruik van toestellen, verzocht Fitness.be via hun advocaat de Adviseur-Generaal van de Algemene Fiscaliteit om deze verlaagde btw-regeling (6%) uit te breiden naar de volledige sector. In september 2014 besloot de administratie dat dit arrest uitsluitend van toepassing is op dit specifieke geval. Gezien het belang voor de sector, was Fitness.be bereid het dossier voor te bereiden en de gerechtskosten te dragen als iemand met een direct belang deze beslissing van de administratie zou aanvechten. In december 2016 werden de eindpleidooien gehouden op de rechtbank van eerste aanleg met als doel een btw-tarief van 6% af te dwingen voor de hele sector. Tijdens deze zitting ging de discussie echter niet over de kern van de zaak, maar over de vraag welke instantie bevoegd was om een uitspraak te doen: de Rechtbank van Eerste Aanleg of de Raad van State.
In het vonnis van 28 februari 2017 oordeelde de rechter van de rechtbank van eerste aanleg dat hij niet bevoegd was om in deze kwestie een uitspraak te doen. Dit omdat de beslissing niet slechts enkele gevallen zou beïnvloeden, maar de hele sector. Om te voorkomen dat de zaak zonder gevolg zou blijven, werd enkele fitnessclubs gevraagd zelf een rechtszaak aan te spannen tegen de Belgische staat om het standpunt van de btw-administratie aan te vechten. Fitness.be was opnieuw bereid om de gerechtskosten te dragen.
De Gentse rechtbank oordeelde vervolgens dat het standpunt van de Belgische administratie in strijd was met de Europese wetgeving en verwees de kwestie naar het Europees Hof van Justitie in Luxemburg. Dit hof deed op 22 september 2022 uitspraak en stelde vast dat het administratieve standpunt uit 1984 inderdaad in strijd was met de Europese wetgeving. Als gevolg hiervan bracht de Belgische administratie op 21 december 2022 een nieuwe circulaire uit, waarin werd bepaald dat personal trainingsstudio’s en uitsluitend groepslessen niet langer onder het verlaagde btw-tarief vielen. Wanneer toegang tot de sportinfrastructuur uitsluitend tijdens de begeleiding plaatsvindt, geldt niet het verlaagde tarief van 6%, maar het normale tarief van 21%. De begeleiding moet dus plaatsvinden binnen het kader van het gebruik van het fitnesscentrum om in aanmerking te komen voor het verlaagde tarief. Het gaat hier dus over een persoonlijke interpretatie door de btw-administratie.
Fitness.be vindt deze nieuwe circulaire onaanvaardbaar. Ze stellen dat de circulaire de concurrentie in de sector verstoort en in strijd is met het btw-neutraliteitsbeginsel. Daarom starten ze een nieuwe rechtszaak met als doel de circulaire te laten vernietigen.
Op 20 februari 2023 diende Fitness.be een beroep in tot nietigverklaring van de circulaire 2022/C/118, die betrekking heeft op het btw-tarief voor toegang tot fitnesscentra. Dit beroep werd door de Raad van State onontvankelijk verklaard (arrest van 5 juni 2024). Hoewel het arrest zelf argumenten biedt voor verdere betwisting, is gebleken dat het als beroepsvereniging weinig zin heeft om opnieuw een rechtszaak aan te spannen, volgens de specialisten waarmee Fitness.be inmiddels meerdere keren heeft overlegd.
Het enige wat nu nog mogelijk is, is overleg met de administratie van de FOD Financiën. Tijdens dit overleg zullen we, aan de hand van concrete voorbeelden en de verschillende formules die uiteenlopende niveaus van begeleiding bieden, proberen te verduidelijken waar de grens tussen het btw-tarief van 21% en 6% ligt. Dit moet zorgvuldig worden voorbereid met de specialisten om te voorkomen dat het probleem verergert. Dit proces naar verduidelijking zal echter enige tijd in beslag nemen.
Zodra de verduidelijking afgerond is, staat Fitness.be klaar om hierover een bijscholing te organiseren.
Economie
Consumentenwetgeving
In het licht van de 'Wet op de Handelspraktijken' geldt een fitnessclub als 'verkoper'. Dat wil zeggen dat deze wetgeving voor bijna alle clubs uit onze sector integraal van toepassing is.
De belangrijkste informatie over deze wetgeving vindt u op de pagina van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie.
De belangrijkste thema's die extra aandacht vragen vanwege onze sector zijn o.a. (niet limitatief):
- prijsaanduiding aan de deur
- onrechtmatige bedingen
- verlenging van dienstenovereenkomsten van bepaalde duur
- aankondiging van prijsverminderingen
- waardebonnen
- afgedwongen aankoop
- verkoop op afstand
- reclame
- oneerlijke handelspraktijken
- de strafrechterlijke sancties
Werk
Paritair Comité 314
De relatie tussen werkgevers en werknemers in de fitness-sector wordt bepaald in Paritair Comité 314. Men dient dus de loon - en arbeidsvoorwaarden die bepaald worden in de sectorale CAO's te volgen, wanneer men personeel tewerk stelt. Een overzicht van alle CAO's die van toepassing zijn binnen onze sector vindt u hier.
Een Paritair Comité is samengesteld uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van werkgevers-en werknemersorganisaties. In PC314 behartigt BBF&W de belangen van de werkgevers ten opzichte van de vakbonden die de werknemers vertegenwoordigen. In PC 314 werden 3 sectoren opgenomen: kappers, schoonheidszorgen en de fitness-sector.
Fonds voor Bestaanszekerheid
Een FBZ wordt autonoom en paritair beheerd door de vertegenwoordigers van de werkgevers en de werknemers van de betrokken bedrijfstak. Het doel van de fondsen is:
- het financieren, toekennen en uitkeren van sociale voordelen.
- het financieren en organiseren van de vakopleiding van de werknemers en van de jongeren.
- het financieren en verzekeren van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers in het algemeen.
Het FBZ van PC 314 richtte onder andere de Coach Vormingscentra op met het oog op het aanbieden van interessante bijscholingen voor personeel uit de 3 sectoren.
Meer info vind je terug op de website van het Fonds van Bestaanszekerheid van het PC314
Milieuwetgeving
Van de uitgebreide milieuwetgeving in Vlaanderen is vooral het VLAREM bekend. VLAREM I regelt de milieuvergunning en haar aanvraagprocedure, VLAREM II geeft een overzicht van de algemene en sectorale voorwaarden bij de uitbating van een hinderlijke inrichting.
De VLAREM- wetgeving maakt een onderscheid tussen 3 soorten van milieuvergunning: de vergunning klasse 1 en klasse 2 en de melding klasse 3.
Welke vergunning vereist is, hangt af van de aanwezige activiteiten.
Zonnebankwetgeving
Alle info omtrent de zonnebankregelgeving vint u op deze rechtstreekse webpagina van de website van de FOD Economie, KMO, Middenstand & Energie.
U vindt er onder meer:
- Reglementering
- Voorwaarden voor het uitbaten van een zonnecentrum
- Informatie voor de consument
- Allerlei publicaties